![]() |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Verhalen uit een ver verleden - Tolkien’s ‘In de Ban van de Ring’Bruisvat nr. 6, winter 2001-2002door Munin NederlanderDe literaire nalatenschap van J.R.R. Tolkien spreekt nog steeds sterk tot de verbeelding. In de Ban van de Ring behoort tot de meest gelezen boeken van de 20e eeuw. Vanaf december is de verfilming in de bioscopen te zien. Het verhaal maakt deel uit van een omvattender geheel, zoals beschreven in de ‘Silmarillion’, waarin de oergeschiedenis van een wereld bevolkt door elfen, mensen, hobbits, dwergen e.a. wordt beschreven. Typerend is dat verhaald wordt vanuit een niet-antropocentrisch perspectief; de mensen spelen niet de hoofdrol. Veel is gespeculeerd over de mogelijke betekenis van deze verhalen. Dit artikel biedt een boeiende visie vanuit de geesteswetenschap. J.R.R.Tolkien (1)
Tolkien is een contrastrijk figuur. Hij was professor in de Angelsaksische letterkunde te Oxford en wordt in wetenschappelijke kringen beschouwd als een groot taalkundige. Hij verafschuwde het occultisme, maar ging als overtuigd katholiek regelmatig te biecht. Zijn afkeer van het occultisme was dan ook zeker niet eenduidig: "Mijn verhalen zijn niet nieuw: ze zijn niet rechtstreeks aan andere mythen en legenden ontleend, maar ze moeten onvermijdelijk een grote mate van oude, wijdverbreide motieven en elementen bevatten. Per slot van rekening geloof ik dat legenden en mythen grotendeels van waarheid zijn gemaakt (..)" (2) Voorts was hij voor zijn literaire werk paradoxalerwijze eindeloos in de weer met tabellen en tijdberekening-en. Hij hield in zijn verhalen de tijd nauwkeurig bij, tot en met de exacte vermelding van de maanstanden en soms ook de stand van de Morgenster en enkele sterrenbeelden.
Drie Ringen voor de Elfenkoningen op aard’ Geschiedenis van de Ringen van Macht (3)"De grootste prestatie van handvaardigheid die in de Tweede Era werd geleverd was de vervaardiging van de Ringen van Macht: de Drie Ringen van de Elfen, de Zeven Dwergringen en de Negen Ringen van Sterfelijke Mensen. De grootste van alle Ringen van macht was de Ene ring, die gewrocht werd door Sauron van Mordor.
Het verhaal van hun vervaardiging is een vreemde geschiedenis van dorst naar kennis, tezamen met een trots op handwerk dat op slechte
doeleinden wordt gericht. De elfensmeden van Eregion, de makers van de meeste grote Ringen, stamden zelf af van Fëanor, die de
Silmarillen in de Oudste tijden had gemaakt. Zij werden bijgestaan in deze taak door Sauron van Mordor, die op deze manier grote kennis
verwierf, terwijl hij voorwendde die uit te delen. Samen maakten zij de Negen en Zeven Ringen van Macht. Een sterveling zou dit
‘magische’ Ringen hebben genoemd, want evenals andere instrumenten van de elfen waren hun deugden niet enkel die om als sieraad te
dienen. De Grote Ringen , de Negen en de Zeven, hadden machtige eigenschappen: zij schonken een lang leven en vele uiteenlopende
vermogens van de geest en de hand. Maar Saurons hand rustte eveneens op hun vervaardiging, met uitzondering van de voornaamste
Dwergenring, en zo werden deze inherente vermogens veel meer vervormd dan de Elfensmeden hadden bedoeld. Zij zouden alle onderhevig
blijken aan de Ene Ring die Sauron van plan was te maken. Maar voor hij dat deed vervaardigde Celebrimbor, het hoofd van de Elfensmeden,
de Drie Ringen van de Elfenkoningen, groter dan de andere Ringen van Macht, en Sauron had geen deel aan hun vervaardiging. Celebrimbor
begeerde geen macht voor Elfen, louter het vermogen om te maken, te helen en te bewaren. Sauron raakte de Drie nooit aan en ook kreeg hij
ze nooit onder ogen".
"Aan het begin van de Oorlog om de Ring beheerste Sauron de Negen en feitelijk drie van de Zeven Ringen van Macht, aangezien ze toch door zijn werk gecorrumpeerd waren (vier waren in tussentijd, juist door die corrumpering, tezamen met hun ongelukkige eigenaars door de Draken opgegeten). De Drie kon hij negeren, want hij had slechts de Ene nodig om zijn overwinning op de Vrije Volken volledig te doen zijn. Hoe deze Ring hem ondanks zijn beste pogingen werd onthouden en tegenover zijn gewapende macht werd vernietigd, vormt onderwerp van het Verhaal van de Ring. De MensHet zal een ieder opvallen die thuis is in de leringen van Vrijmetselarij, Theosofie, Antroposofie of het Rozenkruis, dat de aantallen door Tolkien geïntroduceerde ringen, 1-3-7-9, geheel corresponderen met de aantallen die ontstaan als de mens wordt geleed in wezensdelen. De (Ene) mens blijkt als als wezen dat door God de Vader is ‘gewild’ een drievoudig samengesteld wezen, bestaande uit Geest, Ziel en Lichaam. De zevenvoudigheid is terug te vinden in het fysieke lichaam met als geestelijke ontwikkelingskiem Atma, een etherisch lichaam met als geestelijke kiem Buddhi, een astraal lichaam met daarin als geestelijke kiem Manas, en bovendien een Ik dat zichzelf aanvankelijk nog niet bewust is. De negenvoudigheid valt te vinden als men naast de genoemde lichamen en geestkiemen nog de drievoudigheid in de ziel onderscheid: gewaarwordingsziel, verstands-gemoedsziel en de bewustzijnsziel. Dit zijn dan als het ware negen te ontwikkelen ‘voertuigen’, nodig om tot volledige menswording te komen. Deze onderverdeling zonder meer in verband brengen met de Ringen zou simplistisch en triviaal zijn en Tolkien’s werk tot een allegorie verlagen - iets waartegen hij zich tot het uiterste verzette. Tolkien voert de Ringen ten tonele als op zichzelf staande magische attributen om mee te arbeiden, gedragen en gehanteerd door ook weer op zichzelf staande en niets symboliserende goede of kwade individuele machten van uiteenlopende soort. Anderszijds kan de overeenkomst niet afgedaan worden als een toevalligheid; er is natuurlijk een verband. Dit kan echter alleen voortvloeien uit een duiding van de Ringen als magische amuletten. Steiner’s bespreking van een bekend beeld uit de Apocalypse van Johannes biedt hiertoe een ingang. (4) Het betreft het beeld van ‘De Vrouw met de Zon bekleed’ (Sophia-Maria) die de zevenkoppige Draak vertreedt, terwijl zij een kind baart. De Draak wordt op aarde geworpen en gaat alsnog over tot vervolging van moeder en kind, die moeten vluchten in de woestijn. Steiner wijst erop dat dit visioenbeeld vele malen in de aarde-ontwikkeling werkelijkheid is geworden, maar dat dit twee keer op een echt apocalyptische en wereldomwendende wijze is gebeurd. De eerste keer was dat het geval in het tweede deel van het Atlantische tijdperk, toen de mens al zijn voertuigen al had en op het pad van zelfbewustwording werd gezet. Sophia gaf toen als etherische zonnemoeder geboorte aan de etherische Jezusgestalte, die later door de Grieken Apollo werd genoemd en door de Indiërs Krishna. De tweede keer was dat het geval tijdens de Grieks-Joodse cultuurontwikkeling van ons, na-Atlantisch, tijdperk. Maria was toen een fysieke aarde-moeder en het kind dat zij baarde was de fysieke Jezusgestalte, die later bij de doop in de Jordaan de Christus in zich opnam. Laten we ons eerst op de vraag concentreren waartoe de etherische geboorte van Jezus-Apollo in Atlantis diende: "Het optreden van Jezus-Apollo in Atlantis was nodig om eerst harmonie te brengen in de jonge menselijke zintuig- en levensorganen en vervolgens ook in de jonge menselijke zielekrachten. Hierdoor werd indirect óók harmonie geschapen in de zintuig- en levensorganen en het zielewezen van de overige aardse natuurrijken. Wereld en mensheid dreigden toentertijd, vanwege een jeugdige overvloed van door het kwaad misleide levens- en zielekrachten, uit de band te springen en teloor te gaan". (5)
Apollo wordt vaak afgebeeld met lier en pijl en boog, begeleid door dolfijnen. Aldus ziet men hier wederom de 1-3-7-9 indeling verschijnen. We zitten op een spoor, maar hebben de Ringen nog niet beet. Tegenbeelden‘Het Kwaad’ is niet bij machte zelf iets nieuws te scheppen. Het plagieert ‘het Goede’, door van een deel daarvan het tegendeel, het spiegelbeeld op te roepen. Zo plagieerde het de fysieke menswording van Jezus-Christus uit een fysieke aardemoeder Maria bij het begin van onze jaartelling en diens latere fysieke optreden, tot ethergebeurtenissen: vele eertijdse gnostieke sekten ontkenden de fysieke geboorte en het fysieke optreden van Christus en repten hiervan als manifestaties in de etherwereld. Hieraan analoog is het dan logisch om te veronderstellen dat ‘het Kwaad’ dan in Atlantis het etherische optreden van Apollo en de muzen plagieerde door het optreden van beiden te dupliceren in de fysieke sfeer. Men kan dan in Atlantis het optreden van een fysieke anti-Apollo c.q. anti-Jezus vermoeden. En waar dan onder 1-3-7-9 muzen evenzovele vrouwelijke, mondiaal-etherische inspiratrices worden verstaan als de geïndividualiseerde wezensdelen van Apollo, - dan is daarvan welhaast onbetwist het tegenbeeld te vinden in een stelsel van 1-3-7-9 fysieke, niet als individueel te ervaren, vrouwelijk-ronde voorwerpen met vergelijkbare werkingen. Ringen dus.
Het loont om hieromtrent bij de theosofie te rade te gaan: ".. in die tijd waren de grote beschaafde naties van Atlantis in twee
tegenover elkaar staande partijen verdeeld, de ene beschouwde de Oude Stad met de Gouden Poorten nog altijd als hun heilige metropolis en
handhaafde de traditionele eredienst van hun cultuur, de Zonnedienst… en deze partij… de Tolteken… werd geregeerd, al sedert duizenden
jaren, door de Witte Keizer en zijn geslacht… De andere partij…, hoofdzakelijk bestaande uit Turaniërs, werd gevormd door een federatie
van verderaf gelegen vazalkoninkrijken die zich geleidelijk aan van het gezag van de Witte Keizer hadden losgemaakt. Zij groepeerden zich
rond een man.. met vreemde en verkeerde kennis, een Heer van het Duistere Aangezicht, die verbonden was met de duistere aardgeesten …
Onmiskenbaar bevatten deze fragmenten over Atlantis vanuit de theosofie elementen uit in de Ban van de Ring. Het is niet moeilijk om de Stad met de Gouden Poorten, met zijn kringen, waterwerken en citadel, tot in detail te vereenzelvigen met Minas Tirith; om de Witte Keizers van die stad te vereenzelvigen met diens vorsten. Om Oduarpa te vereenzelvigen met Sauron en Oduarpa recidivis (‘teruggekeerd’) met Sauron recidivis. (8) Om de helse dienaren van Oduarpa te vereenzelvigen met Saurons Ringgeesten (en Balrogs, etc.); om de hiërarchie te vereenzelvigen met de Witte Raad van Istari en Eldarvorsten. Om de Vaisvata Manu te vergelijken met Gandalf en diens vertrouweling met Aragorn. Om de toren van Oduarpa te vergelijken met Saurons Barad Dur; om de (tweede) vernietiging van Atlantis te vergelijken met de afloop van ‘het Midden-aarde van de derde era’ waarna de laatste Eldar wegtrekken als Mordor fysiek vernietigd is, etc.etc. De geesteswetenschap beschrijft dus het optreden in Atlantis van een fysieke anti-Apollo. (9) En wat meer is, deze anti-Jezus-Apollo bezit daarbij een profiel van Sauron, tezamen met alle overige vergelijkbare omstandigheden. Echter; de volgorde van de gebeurtenissen is een andere dan die rondom Sauron, en van de ringen van macht wordt niet gerept. Met name dit laatste is een manco, maar een boeiende aanwijzing valt in Midden-Amerika te vinden.
De 20e eeuw
Aangenomen dat hiermee ‘In de Ban van de Ring’ enigermate is geduid, moet ook de vraag aan de orde komen waarom iemand als Tolkien juist
in de 20e eeuw met een dergelijk werk op de proppen komt. Nu blijkt dat hier vooral vanuit de antroposofie wat over te zeggen valt (onder
het voorbehoud dat dit niet met volkomen stelligheid geponeerd wordt). Voor Steiner kenmerkt onze tijd zich erdoor dat vanaf de jaren ‘30
mensen in staat zouden zijn om Christus in de etherwereld waar te nemen; ofwel met behoud van Ik-bewustzijn in de etherwereld waar te
kunnen nemen. In verband met al het voorgaande kan men zich dan afvragen of niet naar analogie van de fysieke Ringen als tegenbeelden van specifieke etherkrachten, nu fysieke tegenbeelden zullen optreden van de te ontwikkelen vermogens om de etherwereld te betreden. Deze laatste zou men kunnen zien in de toenemende verbazingwekkende vermogens die de huidige technologische vooruitgang ons biedt. Zo zijn TV en radio eenvoudig te duiden als fysieke afbeeldingen van helderziende en helderhorende vermogens, en kan men zich afvragen hoe het zit met computers, gentechnologie en orgaantransplantatie. Onderzoek naar een eventueel onderscheid op basis van 1-3-9-7 zou wel eens fascinerende inzichten kunnen bieden. Een andere relevante vraag is of nu als tegenbeeld van de etherische Christus een fysieke anti-Christus zal optreden. Belangrijk is hierbij in het oog te houden dat het destijds in Atlantis om totaal andere mensheids- ontwikkelingen ging en toch de plagieergedachte ter hand te nemen. Een dergelijk figuur zal dan bij uitstek het fysieke als uitgangspunt nemen en wellicht als grote wonderdoener en vredebrenger te boek komen te staan. Steiner zelf schatte in dat een dergelijk figuur inderdaad zou optreden, hetzij bij het eind van de 20e eeuw, hetzij later. Nemen we deze gedachte serieus, dan is Tolkien’s werk verschenen als waarschuwing, als herinnering aan vergelijkbare tijden. Zo bekeken krijgt men het toch ongemakkelijk dat uitgerekend nu, in deze chaotische tijd, de verfilming verschijnt. Dit artikel is verzorgd door Ezrah Bakker op basis van het boek ‘Thúle’ van Hugo Wormgoor, waaruit letterlijk is geciteerd. Alleen de overpeinzingen omtrent de 20e eeuw zijn (in overleg) toegevoegd. In het boek wordt nader ingegaan op de vraag wie de hobbits zijn. Het is nog beperkt verkrijgbaar; geïnteresseerden kunnen contact opnemen met de redactie. Ook ligt er in de spelonken van menige videotheek een Tolkien verfilming uit 1981, zij het dat de producenten failliet gingen en het bij deel 1 gebleven is. Andere boeken van Hugo Wormgoor zijn o.a.: ‘De Alchemische Bruiloft Ontcijferd’ 1998, uitgeverij Metamorfose,Rotterdam, alsmede ‘Kitesj en de Russische Graalslegenden’, 1988, Uitgeverij de Ster, Breda. Noten
Artikel uit Bruisvat 6, winter 2001-2002. |
|||||||||||||||||||||||||||||||