![]() |
|||||||||||||||||||
LiteratuurHet literaire deel van Imagilogos moet worden begrepen in het licht van de volgende verklaring:In zijn voordrachtencyclus "Kunst im Lichte der Mysterienweisheit", derde voordracht, gehouden op 30 december 1914 te Dornach, sprak Rudolf Steiner de volgende woorden:
Een omschrijving van de 20e eeuwse, vooral naoorlogse literatuur, werd indertijd gegeven door J.G. Praas, in zijn boekje "Nederlands Literatuuroverzicht" (A'dam, 1972): "Angst, vereenzaming, afkeer, de absurditeit van het leven, vinden in verbrokkelde, fragmentarische vorm hun neerslag in de huidige proza. De schrijver vertolkt daarin zijn innerlijk beleven, zodat hij daarbij afstand doet van het verwerken van (op eeuwigheid georiënteerde) algemeen-menselijke thema's." (Dit niet als neerbuigende kritiek bedoeld, maar als constatering. Met andere woorden: het heeft natuurlijk ook zijn redenen dat men op deze wijze over deze thema's schrijft.) Een korte schets van de literatuurgeschiedenisWanneer we de ontwikkeling van de literatuur in de mensheidsgeschiedenis bestuderen, dan vinden we dat zij uitdrukking geeft aan de verschillende stadia van involutie en evolutie van de mens. Volgens de traditie was in de voortijd het woord nog magisch; het bevatte hemelwijsheid en aardekracht. Priesters en ingewijden konden het aanwenden voor praktische en religieuze doeleinden. Een laatste rest hiervan vinden we nog in de hemelbeschrijvende kabbala en in al het aards kreetmatige. Geleidelijkaan, naarmate de mens involueerde, dat wil zeggen zich van de goddelijk geestelijke wereld afwendde, en zich meer en meer ging uitdrukken in de stoffelijke wereld, verloor het woord zijn praktisch-magische krachten. Het schrift begon een steeds belangrijker rol te spelen, maar de literatuur bleef aanvankelijk nog wel open staan voor en uitdrukking geven aan de geestelijke wereld. Wij kennen allemaal de mythen, sproken en sagen uit de oudheid. Het waren de Grieken die indertijd duidelijk drie vormen van literatuur onderscheidden, en zij noemden deze:
In het bestek van deze beknopte schets kan hierop nu niet nader worden ingegaan. Naarmate de mens verder involueerde raakte ook het uitdrukking geven aan de waarheden van de geestelijke wereld steeds meer op de achtergrond, en ging het steeds meer om het uitdrukking geven aan de menselijke betrekkingen onderling, aan de zintuigelijke beleving van de wereld, en aan het zich ontwikkelende zelfbewustzijn. We zien achtereenvolgens de literatuur van de Middeleeuwen, de Renaissance en de Romantiek ontstaan. De epiek wordt tot romankunst, de lyriek wordt tot poëzie en de dramatiek wordt steeds meer tot het toneel zoals wij dat kennen, waar de goden niet meer op de planken verschijnen.
Een eigenaardig tweevoudig literair fenomeen van de 20e eeuw kan volgens ons reeds worden aangemerkt als "vroeggeboorte" van deze toekomstige literatuur. De "Science Fiction" en de "Phantasy" vormen dat fenomeen. Omdat deze twee genres niet voldoen aan de criteria die men voor literatuur stelt, worden zij door de officiële literatuurwetenschap niet erg serieus genomen, en gerekend tot de "lektuur". Toch verheugen deze genres zich in een grote belangstelling. Ons inziens omdat zij de mensen aanspreken in hun vage halfbewuste intuïties omtrent de toekomst, en omtrent het karakter van een toekomstige literatuur. De inhoud van SF-romans en fantasy-verhalen komen via halfbewust ondergane inspiratie tot stand, en zij zijn daarmee eigenlijk vroeggeboorten. Men moet natuurlijk niet de vergissing maken ze voor de toekomstige literatuur zelf aan te zien. Zij laten echter volgens ons de richting zien die de literatuur zal gaan nemen. Diametheïsche en prometheïsche literatuurWij, schrijver dezes en anderen, spreken over toekomstige literatuur als zijnde diametheïsche en Prometheïsche literatuur. De termen zijn niet uit de lucht komen vallen, maar bewust gekozen aan de hand van de griekse legende van Epimetheus en Prometheus. Epimetheus betekent nádenker, Diametheus betekent dóórdenker, Prometheus betekent vooruitdenker. Tot nu toe is vrijwel alle moderne literatuur epimetheïsch geweest, berustend op onbewust ondergane inspiratie (zoals de meeste mythen sproken en legenden) of, later, berustend op nadenken over wat geweest is, op het beschrijven van wat geweest is, op waarnemingen vergaard door de zintuigen en bewerkt door verstand en gevoel, met behulp van de ervaring.
Spaarzame voorbeelden van de diametheïsche romans uit de wereldliteratuur zijn "De Golem" van Gustav Meyrink, en "Aan gene zijde" van Alfred Kubin. Waar het bestaan wordt erkend en beschreven van verschillende werelden bevolkt met verschillende wezens, bijvoorbeeld ingebed in de strijd tussen goede en kwade machten, kan het genre "phantasy" als vervroegde diametheïsche literatuur worden aangemerkt. Een voorbeeld hiervan is "In de ban van de ring" van J.J.R. Tolkien. Over prometheïsche literatuur
Prometheïsche literatuur moet worden onderscheiden van de louter voorspellende literatuur van de profeten en sybillen van vooral vroeger. In de profetische en symbolische geschriften wordt doorgaans op basis van onbewust ondergane inspiratie van godswege, de ook van godswege bepaalde toekomst vooruit beschreven. Slechts dat. In de prometheïsche literatuur wordt een door het vrije mensen-Ik geplande toekomst - vrij gepland door bewúst ondergane inspiratie van godswege - vooruitbeschreven (als etherische vooruitblik), en dat, zoals gezegd, dan zó dat het die toekomst mede bepaalt.
|
|||||||||||||||||||