DIT - Voorbeeldpagina's

Gedichten van Munin Nederlander

Publicatie - DIT   Titel : DIT
  Auteur : Munin Nederlander
  ISBN : 9789070411060
  Uitgever : Hilarion Uitgevers
  Aantal Pagina's : 819
  Uitgegeven in : 1982
  Voorbeeldpagina's : Bekijk Voorbeeldpagina's
  Koop Exemplaar : Via Webshop

UITGEVERIJ HILARION NIJMEGEN

Illustraties:
- Munin Nederlander

Muziek:
- Frans Smit (pag. 773 - 791)
- Jan Evert de Groot (pag. 792 - 805)

copyright 1982 Uitgeverij Hilarion Nijmegen

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without the prior written permission of the publisher.

ISBN 9070 411 063 VGI 413

COLOFON

DIT 1976-1982 van Munin Nederlander werd in de zomer van 1982 in opdracht van Uitgeverij Hilarion te Nijmegen, volgens ontwerp van de dichter, uit 11 punts Garamont gezet door
'n goede vriend en door Aktuprint Publications op 100 grams HH mat MC gedrukt. Het bindwerk werd verzorgd door Paardekoper-Wöhrmann bv, Zutphen. Deze uitgave kwam tot stand met behulp van de volgende personen en instellingen:
Financiering: de leden van de borgkring van de stichting Dichtdoor en de Triodosbank, G.H. Wormgoor en A. Wormgoor-Bouter, Eric van Os.
Correctie: Jelle van de Meulen, Lydia Smit, G.H. Wormgoor, A. Wormgoor-Bouter, Michiel Strategier.
Public relations: Alja Wormgoor-Werz, Jelle van de Meulen, Michiel Strategier, Berry Cloosterman, Frans de Bruyn.
Montage: Marianne Strategier-Kuin, Munin Nederlander.

ISBN 90 70411 06 3 UG1 413

Gedrukt in een oplage van 500 genummerd, waarvan de eerste 100 gesigneerd.

IN VOORBEREIDING

DWERGAPOCALYPS, een verhandeling over de eindtijd vanuit het gezichtspunt van de dwergen. Hierin komt aan de orde hoe gnomen zich gestalten verwerven met vier maten: lengte, breedte, diepte en zwaarte. SWAT01, een roman die het thema van de deelbundels SWAT01 en 1JLBODE uit DIT verder uitwerkt.

VOORWOORD

De in deze bundel bijeengebrachte gedichten schreef ik tussen 1967 en 1982. De verzen zijn niet in volgorde van ontstaan gerangschikt, maar geordend in deelbundels die elkaar aanvullen. Bij tien van de twintig deelbundels is een pagina aantekeningen gevoegd. De bundels In memoriam R.S. en L.R. behoefden zulke aantekeningen ook, maar uit schroom tegenover de onderwerpen zag ik hier van het geven van toelichtingen af. In de meeste gevallen slaan de illustraties op het bijbehorende vers èn het thema van de deelbundel. Achterin zijn 40 pagina's muziek opgenomen. De komposities werden geschreven bij oudere versies van Somnambule, pag. 101, Goudster, pag. 389 en de gedichten 100.000 t/m 1.000.000.000, pag. 112-116, en bij enkele niet in de poëzie-afdeling van dit boek opgenomen verzen: Satyagraha, Toonstroom, Overwinningsvuur en Dichtdoor. Het is me niet gelukt deze verzen naar tevredenheid te reviseren. Om binnen de mogelijkheden van het beschikbare budget de tekeningen voor doorschijning van onderliggende tekst te behoeden, moest worden gekozen voor 100 grams HH mat MC papier, bijna wit omwille van de prenten zelf. Opdat het boek daarbij niet dikker zou worden dan nodig, werd geen register aangelegd: alleen een inhoudsopgave. De meeste gedichten zijn herkenbaar op thema en de thema's klinken door in de titels van de deelbundels.
Een woord van oprechte dank aan allen die in de colofon worden genoemd. In het bijzonder dank ik mijn vrouw die mij in alles trouw ter zijde stond. Zonder de arbeid en de financiële ondersteuning van mijn vrienden en verwanten zou deze publicatie niet tot stand zijn gekomen.

Munin Nederlander

INHOUD

Voorwoord -  5

 
   

DE NATUUR - 9*

STAD EN LAND - 53

   

Verjaardag voor de dieren - 11

Noordsteden - 55*

Tijger - 12

Zuidsteden - 56

Katteogen - 13

Weststad-I - 57

De kat Jonas - 14

Weststad-II - 58

Hond - 15

Berlijn - 59

Wolf - 16

Parijs - 60

Olifant - 17

Kitezj-I - 62

De torero en de stier - 18

Kitezj-II - 63

Zwaluw - 19

Amsterdam - 64*

Idylle - 20

Oude rassen - 66*

De raaf Hugin - 21

Nieuwe rassen - 68

Schaap - 2 2

Akakor-I - 69

Ree - 23

Akakor-II - 71*

Kameel - 24

India, Yogi - 72*

Muis - 2 5

Perzië, Perzenmars - 74

Rat - 26

China-I, Koninginnedag - 75

Schorpioen - 27

China-II, Optocht - 76

Spin - 2 8

China-III, Nachtleger - 78

Mieren - 29

Arabië, De meester - 80

Krokodil - 30

Nederland - 81

De neergeschoten leeuw - 31

Amerika-I - 82

Slapende leeuwin - 32

Amerika-II - 83

Dompteur - 33

Rusland-I, Stalker - 84

Herder-dichter - 34

Rusland-II, Stalker - 85

Stof - 35

 

Kastanjeboom - 36

VOOR DE HELIAND - 89*

Bos - 37

 

Heide-I - 38

Mankbeen - 91*

Heide-II - 40

Migraine - 92

Gazon - 41

Botbreuk - 93

Intekenen - 42

Verlamde - 94

Aquamarijn - 44*

Softenon - 95

Robijn - 45

Ademgestoorde - 96

Onyx - 46

Mongooltje - 98*

Metalen - 47

Slaapwandelaar - 9 9

Roos-rozet - 48*

Somnambule - 101**

Sophia - 50*

Blinde - 102

 

Vernielers - 103

 

Kanker-1,-II - 104

   

Chirurgemes - 105

Avondland - 163*

1 - 107

Rusland - 164*

10 - 108

Amerika - 167*

100 - 109

Arabië - 169*

1.000 - 110

China - 170

10.000 - 111

Samenstand - 171

100.000 - 112**

Besluit - 172

1.000.000 - 113**

Ruimte - 173

10.000.000 - 114**

Sfinx-I - 176*

100.000.000 - 115**

Centaur-I - 177*

1.000.000.000 - 116**

Sfinx-II - 178

 

Centaur-II - 179

ANDROGYN - 119*

Man en vrouw - 180

 

Lynx - 181

Zevengesternte - 121 *

Weerwolf - 182

Conflict - 122

Wolf en lynx - 183

Hoog in de lucht - 123

 

Vaas - 124

DICHTER BIJ - 187*

Geboortereden - 125

 

Scheiding - 127*

Wachtwoord - 189

Hitte - 128

Kainsleger - 190

Minnares - 129

Kam - 191

Minnaar - 130

Uitverkiezing - 192

Metamorfose - 131

Jacht - 193

Spiegelbeeld - 132*

David en Goliath;

Ontschorsing - 134

in spiegelbeeld-I - 194

U - 135

David en Goliath;

Graf - 136*

inspiegelbeeld-II - 195

Slot - 138

Marionet - 196

Beeldhouwer - 139

Schaakspel-I - 197

Zekerheid - 140*

Schaakspel-II - 198*

Hoekpunt - 142

Zet-tegenzet - 200

Schaduwbloem - 143

Water - 201

Engel-I - 144

Duel - 202*

Engel-II - 145

Schippersvrouw - 204

Rood - 146

Mijn broer - 205

Groen - 147

Tovenares - 206

Gebed - 148*

Kaspar Hauser - 208*

Dood - 150

Dreiging - 211

Offer - 151

Keldergewelf - 212

Alchemie - 152

Woestijn - 213

Indiè - 155*

Bescherming - 214

Perzië - 157*

Slaper - 215

Egypte - 158*

Kom - 216

Griekenland - 160*

Puberteit - 217

   

Ding - 218

Avondland - 271

Reis - 219

Prior - 272

Lotusvuur - 221*

Voorschouw - 273

Achteraf - 222

Zuid-Afrika - 274

Als dode - 223

Ervaring - 275

Waarschuwing - 224

 

Verstild - 225

SWATOI 1 - 279 *

Waarneming - 226

 

Gezicht - 227

Eindbericht - 281

Discotheek - 228

Swatoi-I - 282

Kind - 229

Swatoi-II - 284

Dialoog - 230

Swatoi-III - 285

Dichter-I - 232*

Swatoi-IV - 286

Dichter-II - 234

Swatoi-V - 287

Krijger-zanger - 235

Swatoi-VI - 288

Desem - 236

Swatoi V1I - 289

Vergelijking - 237

Sint Michael in Swatoi - 290

Mes - 239*

Pasen 2563 (?) - 291

Bloeinamen - 240

Kitezj - 292

 

Floorestan - 293

BIOGRAFIE - 243

 
 

DE VRIENDEN - 297*

Foto - 245*

 

Vederlicht - 246

Rozenstok - 299

Navel - 247

Vervreemding - 300

Kleuterschool - 248

Mensenogen - 301

Kinderstraat - 249

Vuurkoord - 302*

Basisschool - 250

Foto - 304

Lyceum - 251

N.V. - 305

Academie - 252

Ridder Tsjeng - 306

Militaire dienst '62-'63 - 253

De droom van Marian - 307

Kantoor - 2 54

Verjaardag - 308

Dood - 255

Alja - 310

Hok - 256

Arjen - 311

Initiatief - 258*

In memoriam A. - 31 2

Storm - 259

A. - 313

Incarnatie - 260

Toek - 314

Verwisseling-I - 262

De droom van Dick-I - 316

Verwisseling-II - 263

De droom van Dick-II - 318

China-I - 264

Jan - 320

China-II - 265

Voor Erik - 321

China-III - 266

Voor Guus - 322

China-IV - 267

Vergadering - 323

MoerasIand - 268

Groepsmeditatie - 324

Bagdad - 270

 
   

Uitschot - 325

IN MEMORIAM R.S. - 375*

Vriendenkring -  326

 
 

Ruïne Dorneck - 37 7*

GIDS TUSSEN LINKS EN RECHTS - 329*

Sterfkamer-I - 378

 

Interieur-I - 379

Lucifer - 331*

Dodenmasker-I - 380

Labyrinth - 332

Dodenmasker-H - 381

Vorst - 3 33

Dodenmasker-III - 382

Drugs - 3 34

Interieur-II - 383

Bolbliksem - 337*

Sterfkamer-II - 384

Trog-I - 338

Goetheanum-I - 385

Trog-II - 339

Goetheanum-II - 386

Carnaval - 340

Goetheanum-III - 387

Christuszil ver - 343*

Het Christusplastiek - 388

Kerstmis indachtig de herders - 344

Goudster - 389**

Kerstmis indachtig de wijzen - 345

 

Kerstmis Europa - 346

L.R. - 39 1

Kerstmis indachtig

 

de Engelen-I - 347 Kerstmis indachtig

H.H.T.-I - 393*

de Engelen-II - 348 Kerstmis indachtig de dieren - 349

N.V.R.T.-I - 394

Kerstmis indachtig de dwergen - 350

N.V.R.T.-II - 395

Goede Vrijdag - 351

R.-1 - 396

Paasmorgen-I - 353*

R.-II - 397

Paasmorgen-II - 354

R.T. - 398

Christushart - 355 Pinksteren - 35 7*

J.V.R.T. - 399

Christus-I - 358

H.B.S.T. - 400*

Christus-II - 359

E.T. - 402

Christus-III - 360

H.H.T.-II - 403

   

Christus-IV - 361

WEERWOLF - 405

Achterhoek - 362

 

Ahriman - 364*

Moederaarde - 407*

Wintervorst - 365

Vrouw - 408

Weldoener - 366

Verschraling - 409

Lokkant - 367

Schrompelvrouw - 410

Tegen Ahriman als schrijver - 368

Strak - 411

Discotheek - 369

Geboortebeeld - 412

Leider-I - 370

Jargon - 413

Leider-II - 371

Emancipatie - 414

Dictator - 372

Zon en maan - 41 5

 

Weerwolf-I - 416

 

WeerwoIf-II - 417

 

Weerwolf-III - 418

 

Weerwolf-IV - 419

   

Het lied van de weerwolf - 420

Breuk - 465

Weerwolf-V - 421

Amulet - 466

Weerwolf-VI - 422

Lawine - 467

Verlossing - 423

Dwergvers-II - 468

 

Dwergvers-III - 469

DIT EN DAT - 425*

Een dwerg?  - 470

 

Grijsglimlach - 471

Geld-I, eerste versie - 427

Het lied van Grijsglimlach - 472

Geld-I, tweede versie - 428

Dwerggebed - 474*

Geld-II - 429

Agartha-I - 475

Gdd-III - 430

Agartha-II - 476

Geld-I V - 431

Nazaat -

Geld-V - 432

Naamgenoot-I - 477

Geld-VI - 433

Nazaat - 478

Motor - 434

Naamgenoot-II - 479

Staalgod - 435

Dwergvers-IV - 480

Medzjing-in-it - 436

Naamgenoot-III - 481

Architekt - 437

 

Handelsmerk - 438

HOTEL DE LICHTENBERG (EEN CYCLUS) - 485*

Vliegtuig - 439

 

Chassis - 440

Luchtkasteel - 487

Reclame - 441

Zichtdorp - 488

Yet-sky - 442

Horeca - 489

Trein - 443

Interieur - 490*

Slaaptablet - 444

Binnekamer - 492

Mogadon - 445

Camping - 49S

Kleinood - 446

Ruïne - 494

Slapeloze - 447

Thuis - 495

Sluipweg - 448

Blinddorp - 496

Hypnos - 449

Kruis op munt - 497

Opium - 450

Dwergmaan -  498

Gré Schoonebeek - 451

Nachtportier - 499

Parfum - 452

Onderzoek - 500

Tricel - 453

Verval - 501

Vim - 454

Menukaart - 502

Asef - 455

Bestelling - 503

 

Courtisane - 504

DWERGVERZEN - 457

Berouw - 505

 

Spiegel - 506

Laurin - 459

Huug Schilderman - 507

Dwerg enpaar - 460

Sneeuwwit - 508

Edelen - 461

Noodweer - 509

Dwergvers-I - 462*

Souvenir - 510

Nachtsamoerai - 464

 
   

Terugweg - 511

Thuiskomst-II - 563

Werk - 512

Leessteen - 564

Roest - 513

Toeval - 565

Grijsglimlach-I - 514

Xantippe - 566

Bezwering - 515

Lijfsbehoud - 567

Ontknoping - 516

Dwerg-zijn - 568

Zelfportret - 517

Gifkam - 569

Dwergrecht - 519

Neusgat Termaat - 570

Kleinood - 520

Steenslag - 571

Meesterdwerg - 521

Dwergdarren - 572

Dialoog - 522

Dwerggebed - 573

Oven - 523

Dwergreacties - 574

Vuurberg - 524*

Dwerggod - 575

Grijsglimlach-II - 526

Jungfrau - 576

De zege van Nepomuk - 527

Enzovoort - 577

Visioen - 528

Klak - 578

Pad - 529

Dwergverdriet - 579

 

Klaagzang der dwergen - 580

SNEEUWWIT (EEN CYCLUS) - 531*

Het dwergbesluit - 582

 

De bouw van de dwergkist-I - 583

De broers Mijnschacht - 533

De bouw van de dwergkist-II - 584

Optocht - 534*

De bouw van de dwergkist-III - 587*

Verstandhouding - 536

Inscriptie - 588*

Taraman - 538*

Inductie - 590*

Grijsglimlach - 539*

De dwergenwacht - 592

Josse en GosseT - 542*

Rood-wit-blauw - 594

Josse en Gosse-II - 543

Schot - 595

Wijsvinger Voorlijk - 544*

Rust roest - 596

Rambokus en RokusT - 546*

Onderhandeling - 597

Rambokus en Rokus-II - 548

Bruiloft-I - 598

Neusgat-I - 549

Bruiloft-II - 599

Neusgat-II - 550*

Bruiloft-III - 600

Bedankt - 552

Stiefmoeder-I - 601

Maan - 553

Stiefmoeder-II - 602

Thuis komst-I - 554

Stiefmoeder-III - 603

Negen - 555

Rokus-I - 604*

Gedwergte - 556

Rokus-II - 606

Kennismaking-I - 557

Rokus-III - 607

Kennismaking-II - 558

Rokus-IV - 608

Verzoek - 559

Rokus-V - 609

Uittocht - 560

Stiefmoeder stikt - 6 10

Kiczcl - 561

Moene - 611

Grondster - 562

Kortsluiting - 612

 

Beslissing - 613

 

Moene - 615*

 

Roodborst - 616*

   

PIKZWART (EEN CYCLUS ) - 621 *

Werk - 668

 

Averechts - 669

De broers Pikzwart - 623*

Grijnslach-UI - 670

Fixatie - 626

Grijnslach-IV - 6 71

Verstandhouding - 627*

Grijnslach-V - 672

De familie Opslag - 629*

Wit-Zwart - 67 3

Vuurslag en Maatje - 631

Dwergdag - 674

Grijnslach en Moene-I - 632

Godfried over Maatje - 675

Grijnslach-I - 633

Roel over Godfried - 676

Grijnslach-II - 634

Pattrick over Joost - 677

Godver en Hoppert;

Joost over Kick - 678

Horzel en Joost-I - 635

Hoppert over Pattrick - 679

Godver en Hoppert;

Stiefma over Moene - 680

Horzel en Joost-II - 636

Maat over Moene - 681

Wreedoog en Godfried - 637

Allen over Moene - 682

Rambokus en Kick;

Dwergnacht - 683

Rokus en Pattrick - 638

Rock - 684

Schmoel en Roeland-I - 639

Roes - 685

Schmoel en Roeland-II - 640

Kortsluiting - 686*

Verplicht - 641

Moene - 688

Strijd - 642*

Zang - 689

Sluitster - 644

Brand - 690

Grijnslach en Moene-II - 645

Driedoden - 691

Droom - 646

 

Gebed tot Scheefoog-I - 647

KONING KSHTI - 695

Gebed tot Scheefoog-II - 648*

 

Plein - 650 Kou - 651

Kshti - 697

Thuiskomst - 652

Geraamte - 698

Sneeuwwit - 653

Neurasthenie - 699

Koboldconclaaf - 654

Gewricht - 700*

Beerput - 655

Dwergsleutelbeen - 702

Faeces - 656

Tocht - 703

Mijnschachtverlaters - 657

Banaan - 705

Toeval - 658

Scheefoog-I - 706

Niervocht - 659

Scheefoog-II - 707

Zweet - 660

Kshti's klacht - 708

Sarvitair - 661

Nepomuk - 709

Ademkegel - 662

Sneeuwwit-I - 710*

Schuttingtaal - 663

Sneeuwwit - 712

Schroefdraad - 664

Herfst - 713

Wekkers - 665

R4 - 714*

Opstaan - 666 Schertsontbijt - 667

Mars - 716

 

Aardman - 71 7

 

Vervrouwd - 718

 

Aan de slag - 719

 

Klaar - 721*

   

IJLBODE - 725*

 
   

Bit - 727

 

Opdracht - 728*

 

Vuurtocht - 729

 

Belofte - 7 30

 

IJlbode - 731

 

Misleiding - 732

 

Kompas - 733

 

Midden - 7 34

 

Tafereel - 7 35

 

Koerier-I - 736

 

Koerier-II - 737

 

Tocht-I - 738

 

Tocht-II - 739

 

Tocht-III - 740

 

Tocht-IV - 741

 

Tocht-V - 742

 

Tocht-VI - 743

 

Geur - 744

 

Schim - 745

 

Codex - 746

 

Boodschap - 747

 

Dialoog-I - 748

 

Dialoog-II - 749

 

Dialoog-III - 7 50

 

Contact -  751

 

Prijs - 752

 
   

TOEKOMST - 755*

 
   

Toekomst - 757*

 

Kernaanval -  758

 

Oorlog - 759

 

Toekomst-2566(? ) - 760

 

Houtland-2567(? ) - 761

 

Lintwormplaneet-I (3158? ) - 763*

 

Lintwormplaneet-II (3158?) - 764*

 

Toekomst-5026(? ) - 766*

 
   

Komposities voor piano en zangstem - 7 71-805

 
   

Inhoud - 807

 

Colofon - 808

 

GEDICHTEN

TIJGER

Ik ben een tijger op zijn laatste benen;
zwaar aangeschoten schurk ik rond
tussen geboomte en wat stenen.
Nog even ... o, nog even.

- Dan, in een flits, brandt voor mij op de grond
al wat ik doodde,
mijn duizend prooien,
als ik op laatste benen.

. . . Nu is ook dat verdwenen.
Alles verstomt. Er is niets meer.
Ik ben nu zelfs geen tijger meer,
maar tijgervuur waarin mijn tijgervader gromt.

HOND

Hij heeft de grootste bek zonder te spreken.
Hij is een hond,
vanwege snuffelneus en muil geworden mond,
waarin hij vaag, als vagebond,
is blijven steken;

waarom hij in verslaving gromt.
Hij aarzelt soms
tussen zijn meester en een andere hond.
En hoe verscheurt hem dat van stuit tot tong.

Ik zie zijn ogen smeken
om wat hij zelf nooit heeft begrepen.
Ik kom hem tegemoet, hoewel niet steeds terstond.
Mijn dromen breken als ik dat niet doe.
Door meegevoel vertedert zich
wat in hem is verhond.

OLIFANT

Hij gaat in slobberpak.
En sloft op z'n gemak voorbij. Hij is
zijn broek en jas.
Die legt hij niet meer af.

Massief kapok
in iedere sok
verzacht zijn gang.
Zijn kin lijkt wel een nap;
zijn neus een slang.

Maar tart hem niet:
hij kan trompetteren, zó hard
dat 't bos van kleur verschiet.

Hij kan bergen verzetten,
bomen ontwortelen,
op je neer storten.

Een goedig kraaloog glanst
boven zijn kreukelwang:
hij maakt met groot gewicht
nog zelfs geen kleuter bang.

SCHAAP

Schaap in de poort.
Schaap voor de stal.
Waar is de herder die bij hem hoort?

Het schemert al
uren. Het donker wordt
sterker
in 't schemerdal.

Schaap in de poort,
één enkel schaap
vlak voor de stal.

't Staat maar en staart,
één en al schaap,
één enkel schaap.

Schaap in de poort.
Schaap voor de stal.

Ik ben de herder
die bij hem hoort.

CHINA - III NACHTLEGER

China: een sprookje ver weg.
Water drupt terug in zijn bron.
Fonkelend licht van een lampion.
Dagdromen worden er echt.

Men zegt dat de mensen daar geel zijn.
En van hart anders dan wij.
Ze spreken een klokjestaal,
leven van verzen en zijn blij.

Maar toch niet steeds. Stel je voor.
Soms is er strijd.
Dan vecht men feller
dan wij hier;

met draken en griffioenen
en dieren die niemand bij naam
durft te noemen,
tegen mongolen of om de mooiste prinses.

Dat laatste trekt aan.
China's pioenroosprinses!
Ik zie in gedachten
een blozend gezicht
op zijde verbleken.
Van boven naar onder loopt beeldschrift.
Wat zou er staan?

En dan de keizers!
Mogen die zich wel verroeren?
Ik vraag het de boeren.
Ze grijnzen.

Diep in een stadgrote grot
wacht nog het onderaards nachtheir
van 's lands beginvorst
een vreselijk bevel.

ADEMGESTOORDE

Een licht gesnuif.
Wat tergt die halve regelmaat.
Zacht wordt de keel geschraapt.

Plots zoekt hij iets.
Maar nee, het is het niet.
Hij bergt het haast
direct weer op.

En zoekt het weer, precies
hetzelfde nogmaals.
Dan een nerveuze kuch.
Vervolgens weer gesnuif,
geschraap, nieuw zoekgetob.

En weer. En weer - Verbaasd
en later meer en meer
geïrriteerd neemt men
dit heerschap op.

Schraapt zelf de keel,
gaat iets verzitten.
Verdraaid, vervloekt,
wat moet hij toch?

De tijd staat strak.
Nooit bracht de reis zo'n ongemak.
We slaan de hoester op z'n borst,
we derven hart.

Na eeuwigheden gaat hij staan.
- Vaag hijgen.
Goddank, goddank, hij stapt nu uit.
Daar zou je werkelijk wat van krijgen.

Ik zie hem gaan,
met zeer gemengde oergevoelens.
Hier kan ik inderdaad niet tegen.
We doen de ramen open
om wat af te koelen.

Maar in mijn hart ben ik beschaamd.
Ik bid dat God hem niet verlaat.

ENGEL - I

Gij hebt mij, Engel,
engelvoudig lief.
Uw liefde heeft geen reden.
Gij hebt mij enkel lief.

En ook Uw wil heeft geen waarom.
Gij laat mij gaan vanuit een leeg daarom.
En ik begrijp dat niet, want ik
ben lelijk bij U vergeleken
en kinderlijk dom.

Toch wacht Gij ernstig,
een engelhemel diep,
tot ik vrijwillig
tot U kom.

ENGEL - II

Uw liefde is nog sterker dan de feiten.
De feiten van mijn eigenzin, een leeg miljard.
Uw naam glanst koeler dan bij nacht.
En dat zal alle nachten blijven.

Uw vuur weerlegt de dag.
Uw zon omvat mij zonder einde
en dit vanuit mijn eindig hart.
Uw liefde is nog warmer dan ik dacht.

ROOD

Uw mantel, Vader, schijnt in bloed gedoopt,
en Gij treedt stormend nader
onder orkaankracht rood.

Misschien heeft één Uw glans verraden,
misleid door een bericht van dood.
Maar zie hoe klein wij zijn,
hoe klein is onze hoop,
hoe weinig rood.

Wilt U niet goddelijk ergeren.
Wilt ons niet overweldigen.
Beraadt U op de vragen
die wij wanhopig met ons dragen.
En geef ons van Uw helder rood.

GEBED

Blijf bij mij Heer. De avond is gedaald.
Gedenk ons woordenloos contract.
Versterk ons sprakeloos contact.
Gij hebt dat zelf bepaald.

Uw Geest heb ik in vuur gedacht.
Uw Beeld heb ik in taal betracht;
en dit met bloed betaald.

Nu ben ik moe. Ik kan niet meer.
En het is nacht.
Blijf mij nabij, hoewel ik heb gefaald.

Geleid mij door het binnenzwart,
de laatste keer.
De avond is gedaald.

RUIMTE

Wij suizen voort,
ongehoord.

We komen terecht
in een droom
echter dan echt.

Hoe sneller wij vallen
hoe meer we versmallen

tot een streep licht,
een bliksemschicht.

Wij krimpen in
tot een punt

zo verdund
dat het wegglimt.

Wij trokken hierdoor.
Geen vindt ons spoor.

ACHTERAF

We rusten in de purperzaal
van 't gloeiend achteraf.

De wereld heeft alleen bestaan
omdat er Eén van sprak,
een vreemd en warm verhaal
dat ons te denken gaf.

Dan openbaart Hij wit Zijn Naam,
althans een deel daarvan:

het deel ons aangedaan.
En plots hebben wij vlam gevat.

En wat geweest is leeft
in beelden mateloos.

En 't beeld van onze dood
schijnt nu voltooid.

ALS DODE

Ik ben al jarenlang gestorven
en ken geen maat en zwaarte meer.
Maar heb hun tegendeel verworven
in spiegels van weleer.

Beneden bloeit een veld met rozen.
En er omheen flonkert het engelenheir,
zonder gewicht, ondersteboven.
Als het zich opheft daalt het neer.

Door wolkformaties oude dromen,
en half gestold kristal
dat als een glazen firmament

zich om de bloemen welft,
moeten de doden eeuwig vallen
om eenmaal in die hof te komen.

MES

Geef mij het mes der ochtendzon.
En dat ik 't scherpe lemmet hef
en er mijzelf mee tref,
direct, zonder pardon,

en een incisie maak,
ter hoogte van de spraak,
in 't weefsel van de kaak,
onder de tong.

Dan, morgengroeters, vind ik taal
om elk opnieuw bij naam
te noemen. Wij zullen vrienden zijn.
Er zal genoeg te zeggen zijn.

Ons voorgeslacht zong bij het werk.
Wij zingen en het werkt.

VERVREEMDING

Rozen aan één stok in bloei,
zo dromden wij dromend bijéén.
Dezelfde dauw heeft ons bevloeid
tot de eerste winter verscheen.

Toen groeide over iedere bloem,
opdat geen zou verdorren, een vreemd
en eigenzinnig lichaam heen.
We vielen op de grond; alleen.

(voor John)

MENSENOGEN

Dit zullen ogen eens in ogen zien:

dat zij geruststellingsjuwelen zijn,
vergeving schenkend uit de diepzee
van geduld,

dat zij bekenteniskristallen zijn
uit laatste voorbehoud onthuld,
vergeving vragend om reserves
die de pupillen vroeger scherpten.

(voor Tom)

VERJAARDAG

We zitten samen, goede vrienden;
wat echtparen, beslist op ons gemak.

Er wordt gepraat, beschaafd en zacht.
En soms ook heftig. - Warm gelach.

Ik voel me opgenomen door een ieder.
En de ontspanning maakt mij zwak.

Maar ik weet zeker dat dat mag.
Hier is geluk en eendracht.

De uren vliegen om, maar schijnen toch geduldig.
De sfeer is vrolijk, maar niet echt uitbundig.

Plots dwaal ik af.
Alerte stilte op een ander vlak.
Ik zie mijzelf van boven af,
precies zoals ik ben en was:
rood pratend in de nacht.

Dan kijk ik om. Het treft mij met een slag
hoe ik verweg vervreemd.
En hoe die vreemde alsmaar op mij let.
Zo wit van ernst glanst zijn gelaat
dat ik vermoed waarom het gaat.

Het beeld vervaagt.
Het is behaaglijk laat vannacht.
We zitten samen, goede vrienden.
Er wordt nog steeds gepraat.
Mijn buurman lacht.

R.T.

De tempel is onfeilbaar wit:
van buiten is hij wit.
Van binnen is hij wit.
Wat ik er van onthoud is wit.

De bron in het midden is grijs,
en toch wit.
De zonnelamp er boven schijnt lichtgeel,
maar is wit.

De stilte is strikt.
En had zij een kleur, dan was ook zij wit.
De Roos en het Kruis zijn van goud,
goud op wit.

En zelfs de mensen lijken wit
geworden - Toch heeft dit alles wel kleur,
maar in trilling.
Dat maakt de tempel wit.

Complete bundel: De Lichtenberg

Dwergen

HOTEL DE LICHTENBERG

Na drie uur wandelen
aan vaders hand
kreeg ik een ‘broodje dwerg’
in ’t pluche restaurant
- De Lichtenberg -.

(voor Alja)

LUCHTKASTEEL

Hotel De Lichtenberg
Dwergsterrenrestaurant.
Vanuit de dorpen in het dal
lijkt het een luchtkasteel.
Er loopt geen weg heen.

Passanten in de diepte
houden de deur voor een paneel
van Moene Schilderman,
die de natuur beschouwt
als huurloos atelier.

Bij nacht leven de muren op.
Ouderdomsgeuren waaien weg.
Het voorraam brandt.

Er nadert een komeet.
Ik voel dat ik als kind
ooit binnen ben geweest.

ZICHTDORP

Bij Zichtdorp maakt de burcht zich breed.
Een zware lucht drukt op het dak van brooddeeg.

De mist werkt als een lens,
zodat het pand steeds anders verkasteelt.
Het is de gnomen ernst.

Van hier is het niet erg ver weg.
Misschien maar tien minuten dromen.
Wat toch nog inhoudt dat
haast niemand er kan komen.

HORECA

Hotel De Lichtenberg.
Je kunt er maansoep eten,
droomkrokodil en sorbets met
een kraag van sneeuw.
De wijnen zijn belegen:
smeltwater langs de beek langszij
werd vroeg geflest.

Zacht speelt een strijkje
berbermuziek.
Het meubilair danst mee.
Alleen zie ik geen mens
die met mij gnoomgeniet.
Niet één.

Het licht komt uit de berg.
Het welt vanzelf omhoog,
dwars door de vloer van steen.
De dwergen kleuren geel.

Ze draven af en aan.
De nacht gloeit vol van maan.
En ik kom niets te kort.
Geen stoel, geen bed,
geen hap of slok.

Dwergen lopen onafgebroken heen en weer

INTERIEUR

Van binnen leeft het restaurant
intenser dan de tropen.
Dwergen lopen
onafgebroken heen en weer.

Er is van alles aan de hand.
De gletsjer damt in ketels droog.
Rots knarst op rots omhoog,
waardoor ’t graniet verzandt.

Geplop. Een muur trekt krom.
Kaboutergezang. Het dak stijgt op.
De borden zweven naar hun plaats.
Koboldbiljarts roteren.

Wat glinsteren de theesalons.
Op thee zijn gnomen dol.
Net als op alcohol.
De blauwmutsbars waar wolkenhanden
sneeuwlikeur serveren
geuren naar roes.
De afzuigkap knort in een reuzepoes.

En vraag me niet naar de zes keukens.
Al wat ik antwoord lijken leugens:
ze staan in brand.
Dwergobers kunnen dat verduren.
Ik word bediend vanuit enorme vuren.

BINNENKAMER

Eén kamer blijft op slot:
een piepklein zaaltje met een bord
waarop een woord - geheim -
geschreven staat.
Ik las het en passant
op weg naar het toilet.

Misschien dat daar
vorst Nepomuk en Draga slapen.
Ik heb geklopt, en stiekem nog
een keer geklopt, door ’t sleutelgat gestaard.
Geen antwoord, geen gekraak
van stoel of bed.

Ook kan het zijn
dat in het opgetuigde hokje
een robijn bewaard wordt, of gelei
waar denkstof uit gemaakt wordt.
Ik weet het niet.
De kamer staalt zijn slot.

CAMPING

Geleidelijk aan val ik in slaap.
- Teveel gedronken -, denk ik nog.
- Of was de soep te vet? -

Het feestelijk draaien van het slot
wordt als een sprint versneld.
Een vorm van dwergverraad:

dat moet het zijn.
Ze vinden mij nog kleiner dan zichzelf.
Hoor hoe ze lachen.

Tien meter onder het hotel,
op een smal campingveld,
in mijn verdwaalde tent,
schrik ik bij achten wakker.

RUÏNE

Ik kijk omhoog.
Om ’t slot hangt rook
van lang vervlogen dromen.
De muren zweren.

Roofvogels scheren
over het dak,
op zoek naar brood
dat overbleef
van ’t pijlsnel feest
dat is geweest.

Het ruikt tussen de scherven
totaal niet meer naar dwergen.
Alles zit scheef.

Wel warmt zich mijn begrip
voor lichte bergen
tot liefde voor Sneeuwwit.
Het lijkt mij dat zij wenst te sterven.

THUIS

Na tien minuten wakker worden,
- of is het opstaan een ontslapen? -
dwingt mij een vlakke orde
de hoge gletsjer te verzaken.

Een duizend en één afspraken
volgen, geheel vanzelf,
uit één nacht dwergspektakel
in de verlichte berg.

BLINDDORP

Mijn huis in Blinddorp valt niet op.
Het staat er wel. Maar och,
het is gewoon een rijtjeshuis,
beslist geen wervelend hotel.

De vrienden voelen er zich thuis.
En niet alleen omdat ik ze vertel
van de geheime Lichtenberg.
Dat gnoomcafé blijft ze te vaag.

Al wat ik voorzet wordt geprezen.
Ik wil, net als de dwergen, graag
een goede gastheer wezen.

KRUIS OP MUNT

Na jaren scherpt zich mijn besluit
nog eens bij Zichtdorp te kamperen.

Ik heb geleerd hoe door een kruis
op munt te slaan verbleekte dingen weer
een tijd fluoriseren.

Ik wil De Lichtenberg
nog één keer zien roteren.

De reis is kort.
Weer tien minuten dromen
met aangestoken kaarsen rond het bed,
het hart kan al die spanning nog wel aan,
en ik ben terechtgekomen.

Recht voor mij golft het slot
met het verlichte raam.

DWERGMAAN

Om zonder ophef
in het restaurant te komen
grijp ik het maanlicht
dat naar binnen gulpt.

Maar ik werd zwaar van schuld
ten aanzien van Sneeuwwit.
En ik vergat de gnomen.
Via hun spiegel lukt het niet.

Dus klop ik aan.
En vraag om onderdak, spijs, drank
en een geheimer soort gerief.

Ik noem mijn naam:
- Huug Schilderman. Een broer van Moene… -
En voeg er ongevraagd aan toe:
- Ik heb dit pand onmenselijk lief -.

NACHTPORTIER

Ik blijk ook nu de enige gast.
Maar de ontvangst is schraler dan eertijds.
Er hangt een conferentiegeur.
Verschraald bier. Rook. Tafels onafgeruimd.

Tien stukken uitgehold gebak.
Plasjes cognac. De deur
glanst vettig aan de binnenkant.
Hier at de tand des tijds.

Ik wend mij tot de nachtportier
en wijs hem het verval.
- Vertel eens, wie bedient hier? -

Hij barst in tranen uit
en huilt een beek verdriet vol
en sterft, een schaduw in het gruis.

ONDERZOEK

De schreier wordt terstond
verzwolgen door de grond.

Onder ’t vergrootglas van zijn dood
nerft zich de vreemdheid tot
verschrompeld blad.
Ik voel mij zonder troost
en afgemat.

Er rest niets dan als gnoom
door grot en zaal
op onderzoek te gaan.

Misschien vind ik de kas
vol geld en rekeningen.
Misschien ligt er een jaarverslag
waarin beschreven staat
hoe deze zaak is misgegaan.

VERVAL

Ik mis muziek en feest.
En bovenal de dwergen.
Die mis ik het meest.

Hun fleurige techniek
hield dode dingen kwiek.
Zij lieten rechte ruimten
rond scharnieren.
Hier hing de lenigheid
van zomerdieren.

IJs werd tot stoom.
Het dak rees overeind
als ademend gebak.
Het is voorbij.
Het wordt nooit meer
bedrieglijk speels.

Gekraak. Het pand verzakt.
De wind die bleef
bewerkt dat.

MENUKAART

Puur voor de vorm zet ik mij neer
op een aantrekkelijke stoel.
- Is die er wel? -
Ik stel mij voor: een sfeer
van kaarslicht. Zacht gepraat,
een entertainer die Chopin toetst.

Een ober in jacquet loopt toe
en vraagt met meegevoel:
- Wat zal het zijn mijnheer?
Kijk op de kaart! -

Het paartje naast mij proest van pret.
De grijsaard rechts hoest en vertrekt.
Wat nu? De ober weer:
- Kijk op de kaart mijnheer. -

Die is zo lees als ’s mans serveerdoek.
Ik vloek.

BESTELLING

Mijn goede wil is niet gering.
Een tweede keer doordring
ik met een droom de atmosfeer
der rotsruïne.
Laat iemand mij bedienen!

Het mag niet baten.
Er doemen gasten op.
Muziek van strijkers
scheert om de vijver
in het midden.

Een lief serveerstertje
reikt mij bestek en bord.
Ze steekt een kaars aan.
Maar de bestelling stokt.

In de omgeving die niet deugt
spreek ik een laatste spreuk:
- vorst Nepomuk of hoger dwerg,
ik wil De Lichtenberg beleven.
Tijg toch voor mij aan ’t werk. -

COURTISANE

Ik ruim de ergste rommel op
en schik de pluche stoelen.
Ik moet en zal de romantiek
van een hotelnacht voelen.

Een tondeldoos! Of anders lucifers.
De kaarsen doen het vast nog wel.
Gelukkig kan ik zingen.
Zonder muziek blijft het
te hol in het hotel.

Het wordt totale zelfbediening.
Als robot houdt ik vol.
Al gaat de werkelijkheid ter ziele,
één nacht verwen ik mij met schijn
die los staat van de zon.

Ik slaap in het geheim
met de Japanse courtisane
waarmee mijn puberteit begon.

BEROUW

Dit is verkeerd.
Laat ik ’t skelet
van wat had kunnen zijn niet met
het vlees der schijn bekleden.

Ik zal betalen voor ’t verleden,
de neergang in mijn prenten
en zaal na zaal betreden.
En denken:

straks zal het tij zich keren.
Ik wil het dwergenras serveren
woord en naam
zoals het mij eertijds in dit vertrek
bediende vanuit vuur en licht.

Mijn broer is schilder en verbeeld zich dit;
een lang verhaal.
Ik schrijf het vast en dicht.

Help mij,
help mij in taal, Sneeuwwit!

SPIEGEL

Op weg naar zekere plaats,
je kunt op reis zo clean niet dromen
of ergens moet je je van zand
en stof verschonen,
kom ik weer aan
de raadselzaal van ’t restaurant,
de kamer met het bord: - geheim. -

De deur staat aan.
Ik duw hem open
en staar naar binnen:
een schemerig vertrek.
Vrij klein en nogal kaal.
Geen stoel, geen bed.

De smalle spiegel aan de wand,
gestut door dwergenhand,
toont een gelaat dat lokt,
het mooiste van het land.
Mijn adem stokt.
Ik voel mij overmand.

HUUG SCHILDERMAN

Ik stel mij nogmaals voor:
- Huug Schilderman. De broer van Moene.
U mag mij Hugo noemen. -
Zij blijkt Sneeuwwit.
Ik proef het antwoord van haar lip.

Wij raken in gesprek,
ondanks haar taalgebrek.
Zij blijkt, zoals ik al vermoedde,
prinses van dwergenbloede,
dochter van Draga en
vorst Nepomuk.
Ik juich inwendig van geluk.

SNEEUWWIT

Zij doet mij denken aan Alet,
de vrouw waar ik als kind
mijn zin op had gezet.
Zij is mij indertijd ontglipt,
geëmigreerd naar Port Elisabeth.

(Dat voerde toen direct
naar de Japanse van daarnet).

Door ’t woordenloos gesprek,
- zij spreekt in ademloze taal
van haar intense gnoomgevoelens -
begint Sneeuwwit te bloeien.
En mijn begeerte wordt gewekt.

Ik tast, alleen nog met de blik,
haar ledematen af.
Mijn spiegelbeeld verschuift.
Plots staan we huid aan huid,
zwart - wit.

De zaal vergruist
zolang wij gloeien.

NOODWEER

Plots is zij weer geremd.
En duwt mij weg en zegt
te willen sterven
ten gunste van de dwergen
die ik te weinig heb gekend.

Ik schrik.
Hangt dwerggeluk
en mijn relatie met Sneeuwwit
af van mijn gnoomgezicht?

Ik krijg geen antwoord op die vraag.
Bliksem slaat toe.
De nacht herstelt een oud taboe.
Over de spiegel trekt een waas.

SOUVENIR

Het is genoeg.
Wat ben ik moe.
Hotellen matten af.
Juist ’s nachts.

De spiegel waar je in vervaagt
Sneeuwwit, neem ik als souvenir.

En lukt het mij onopgemerkt
dit dwergjuweel van hier
naar huis te krijgen,
het Zichtdorp door, langs Dubbelpas,
dan zal ik lijst en glas
opnieuw polijsten, jaar en dag,
zo intensief, zo zonder kras,
dat je gespiegeld zult herrijzen.

TERUGWEG

Geen reep papier, geen blad,
nog niet in een dwergelap
blijkt achteraf te vinden.

Dus bind ik lijst en glas
oningepakt
op beide schouders.

Ik voel me hedennacht
niet minder zwaar belast
dan de kabouters.

De spiegel spiegelt nu mijn rug
of, omgekeerd, de sterren in de lucht.
Nooit ging ik zo gebukt.

WERK

De tijd verlengt zich tot een staart van dagen.
Waar ligt het eind?
Glas - werk blijkt saai.
Hoe ik ook slijp,
wat ik polijst,
de spiegel blijft
een lege plaat,
waaruit mijn eigen dwergfiguur me aanstaart.

ROEST

Na jaren slijpen
treft mij met een slag
een piepklein vlekje
in het spiegelvlak,
rechts in de hoek.

- Iets wat er vroeger ook al zat?
Een ziekte van het glas? -

’t Verzonken stukje roest
groeit met de dag
en neemt gestalte aan
van iemand die ik zag
in ’t slot De Lichtenberg:

een dwerg van ’t eerste uur,
ober in vuur.
Hij viel mij toen niet op.
Nu zie ik pas
zijn ruige rimpelkop.

Hij stelt zich vriendelijk voor:
- Grijsglimlach,
…kabouterbuur! -

GRIJSGLIMLACH - I

- Wat kan ik voor u doen mijnheer?
U hebt me met de hand geroepen,
miljarden keer.
Hier ben ik nu. Spreek heer! -

Ik sta perplex.

- Nog één raad geef ik u,
dwergvreemde zoeker: spreek goed!
Zo niet…ik ga weer. -

BEZWERING

- Grijsglimlach, kom op bezoek!
Stap uit het spiegelvlak.
Het is maar een proef. Ik wil zien
of je komt als ik roep.

Geef mij je vuurslag
alvast door het glas.
Geef mij te drinken en te eten
als ik ’t verzoek.
Wijs mij de weg
die ik gaan moet. -

Grijsglimlach

ONTKNOPING

De kamer wordt donker.
Een klap.
Ik voel mij beschonken
en dik als een pad.
Grijsglimlach gaf
wat ik vroeg: weerlicht
en dronkenschap.

Alles.
Behalve Sneeuwwit.
Het spiegelvlak breekt:
zes lege parten.
Verraad.
Dit is verraad.
De dwerg heeft met praatjes
Sneeuwwit geschaakt.

ZELFPORTRET

Leeftijd slaat toe.
Ik krijg de kop
van een kobold
die muntjes zoekt.

Terwijl m’n bochel groeit
voel ik de botten krimpen.
Kleine kabouterpret
verlucht mijn rimpels.

Als prins schaam ik mij rood
bij de gedachte aan Sneeuwwit.
M’n haardos prikt.
Ik vraag mij af, steeds zonder hoop,
waar ze nu is.

Als dwerg moer ik
haar wel bevallen,
hoewel dat voor geen mens
te snappen is.

DWERGRECHT

Drie keer is dwergrecht. Voor ik sterf
wil ik nog één keer naar De Lichtenberg.

Sneeuwwit is mij ontglipt. En in
de dwergen had ik veel te weinig erg.

En daar bedenk ik onverwacht:
hoe staat het met twee maal gelag?

Ik sta voorzeker in het krijt.
Maar mijn door jaren spijt
omlijnd tekort belijd ik dwerggod.

Vergeef mij heer, mijn leven stokt,
vannacht ga ik op weg,
echt voor de laatste keer.

KLEINOOD

Een gnoomgod met een bijl
waakt voor de poort die kiert.

Kan het dan toch nog zijn
dat in de spiegelzaal
vorst Nepomuks geheim
zich warmt?

Is hier dan niets veranderd?

Een rode craquelé vermozaïekt
de muren in miljoenen stukjes.
Als je je fantasie laat gaan
wiegt in een bootje van papier,
witter dan maan, Sneeuwwit,
bedekt onder kaboutermutsjes.

Broer Moene schilderde blijkbaar
met een penseel van spijkerhaar.

MEESTERDWERG

Gnoomgod wie ben jij?

Ik moet naar je staren:
je lijkt op die rare
portier tien jaar terug.
Hij had een dwergrug.

Toen ik hem vroeg - wie bedient hier? -
schrok hij zich dood en verdween.

Nu kwelt mij ineens
jouw figuur,
zwaarder dan klei.

Schaduw van vuur
hoeft je laarzen,
blakert de muur.

DIALOOG

- Herrezen dwerggod neem mij aan. -
- Nee oude man. Ik ken je wel,
maar ook voor jou geldt nu de wet:
spreek eerst je naam.
Bid dan een gnoomgebed. -

Ik antwoord: - Huug! Mijn naam is Huug.
En dat Sneeuwwit toch snel mag huwen!
Zij woog mijn haart en ’t bleek te licht.
Ik bied u daarvoor nog excuus. -

De dwerggod glimlacht in zijn baard.
En ik vervolg: - laat mij nu binnen gaan,
spoorslags; ik heb een honger, ongehoord,
en dorst zo fel dat ik bij uitstel
vast verga. - Hij grijnst gesmoord.
En ik stap binnen in ’t hotel.

OVEN

Terstond treed ik in vuur.
De Lichtenberg blijkt oven
achter mijn poort en buitenmuur.
Dit gaat nog heel ver boven
de hoogste temperatuur.

Ik val ontveld voorover,
en voel nu wat het is
door vuur niet meer te doven.

O dwerggod, dwerggod kom
ik ooit de pijn te boven?

Vuurberg

VUURBERG

Leven of dood, het maakt niet uit.
In vuur heeft mens noch dwerg een huid.
In vuur ben je een stoker.
Je dient in vuur onafgebroken
de koele werelden erbuiten.

Misschien na anderhalve omlooptijd
was ik de vlammenzee gewend. Ik zag
’t juweel van Nepomuk in kolkende gelei.
Wat waren Draga en Sneeuwwit dichtbij.

Hun sieraad heb ik aangeraakt.
Hun zelf heb ik gesproken.
De meester van De Lichtenberg
bleek Sneeuwwits echtgenoot.

GRIJSGLIMLACH - II

Ik ken één dwerg bij name:
Grijsglimlach, ober van beroep.

Je staat er van te kijken
hoe hij zijn gasten voedt.

Hij ademt door kloppende aderen in
wat hij behoeft

en schenkt het dan later
aan wie hem bezoekt.

Maar ’t blijft wel een raadsel
hoe hij dat doet.

Hij wordt mijn vriend.
Hij komt als ik roep.

DE ZEGE VAN NEPOMUK

Omdat ik met de dwergen at
en gnoomsap dronk,
onder de grond hun dingen deed
en die maar voor de helft vergat,

en bovenal het sieraad vond
van hun illuster voorgeslacht,
en het ze teruggaf
zonder slag of stoot,

heeft Sneeuwwits echtgenoot,
heer van De Lichtenberg,
mij wonderen beloofd.

- Vanaf het tijdstip dat je sterft -
zei hij, - maar zeker na zes eeuwen dood,
schenk ik je het geluk
van onze vader Nepomuk.

VISIOEN

…Zes eeuwen later.
Ik ben op weg naar Rio Grand’
en kom aan Zichtdorp, Dubbelpas…
en weet ineens weer van het restaurant
De Lichtenberg,
alsof het geen seconde weg was.

Ouderdomsgeuren waaien.
Het voorraam brandt.
Terstond herken ik Grijsglimlach,
gids van beroep. Hij stond op wacht.
Eens was hij ober. Ik roep:
- kom dwerg, leid mij door tegenspoed.
Ik ben op reis. Nu gaan we samen - .
Hij voegt zich, tot in mijn bloed.

Hij laat mij door toeval
de wegen vinden die ik gaan moet.
Zo slaag ik…

PAD

Hotel De Lichtenberg.
Dwergsterrenrestaurant.
Vanuit de dorpen in het dal
lijkt het een luchtkasteel.
Er loopt een weg omheen
naar een ver land.

[...] Einde voorbeeldpagina's [...]